“Voor een les Nederlands is de korte film Luister verrassend veelzijdig. De filmmaker heeft gesprekken die bij de Kindertelefoon binnenkomen laten navertellen en verbeelden door kinderen. Dit levert een palet aan verhalen maar ook aan beelden op; een goed uitgangspunt om aan de slag te gaan met alle lagen van film. Doordat die verbeelding uit foto’s bestaat die kinderen hebben gemaakt, afgewisseld met animatie, word je als kijker automatisch uitgedaagd om goed over de relatie tussen het verhaal in de voice over en het beeld na te denken. Dus over dat wat je hoort en dat wat je ziet.
Het concept van de film is niet standaard, maar de verhalen wel herkenbaar voor leerlingen. Dat maakt het interessant om te onderzoeken waarom de filmmaker bepaalde keuzes heeft gemaakt. De ervaring leert dat leerlingen daar goed een eigen mening over kunnen vormen, dus dat levert boeiende discussies op!
Bij het vak Nederlands wordt al veel gebruik gemaakt van film; woord- en beeldcultuur liggen in elkaars verlengde en boekverfilmingen zijn onverminderd populair. Het is een gemiste kans om film alleen te gebruiken om het verhaal of de verhaalstructuur te bespreken. Film als integraal onderdeel van het vak Nederlands is hartstikke logisch. Film is een laagdrempelige manier om leerlingen kennis te laten maken met literatuur, en je kunt er eenvoudig opdrachten aan koppelen op het gebied van spreken, luisteren en schrijven.
" Film is een laagdrempelige manier om leerlingen kennis te laten maken met literatuur."
Annelot Tijs, Netwerk Filmeducatie
Een boekverfilming is een interpretatie van een literair werk, dus een goed uitgangspunt om leerlingen zelf aan de slag te laten gaan met hun eigen interpretatie. Daarbij is de opdracht “maak een trailer” te kort door te bocht. Je moet als filmmaker enorm veel keuzes maken. Je wilt dat leerlingen die keuzes bewust maken, en dat ze leren welke invloed keuzes hebben op de kijker.
Dus eerst aan de slag met kritisch kijken. Hoe zit het scenario in elkaar? Hoe is het verhaal opgebouwd? En wie is eigenlijk de maker, en in welk jaar en welk land is de film gemaakt? Maar vooral: wat zie je? En wat doet dat met je? Hoe wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van verschillende kaders, shots, kleur, settings, kostuums en montage? En wat kun je zeggen over geluidseffecten en muziek? Vervolgens kun je als maker zelf een plan maken en al deze ‘trucjes’ toepassen in je eigen werk. Je kunt leerlingen individueel of in duo’s aan de slag laten gaan, maar film is ook perfect als klassenproject. Je kunt er met een team aan werken. En hoe leuk is het om de rode loper uit te rollen voor een filmpremière?! En nodig dan gelijk een professioneel schrijver of filmmaker uit, kunnen leerlingen ook nog hun interviewtechnieken oefenen.”